Industrieterrein Nederland heeft een Ministerie van Ecologische Zaken nodig

Op ‘industrieterrein Nederland’ legt milieu het steevast af tegen economie. Nu we te maken hebben met ernstige ecologische schaarste, is het tijd voor een ministerie van ecologische zaken, vinden Klaas van Egmond, voormalig directeur Milieu- en Natuur Planbureau en RIVM-Milieu (thans PBL) en Herman Wijffels, kabinetsformateur 2007.

De planeet Aarde is een ecologisch slagveld geworden. Afgezien van bevolkingsgroei is dat vooral het gevolg van korte-termijn-winstbejag, obsessief materialisme, consumptiedrang en de daaraan verbonden jacht op grondstoffen. Collectieve kwaliteiten, zoals een stabiel klimaat, goed milieu en vitale natuur, gaan verloren. Om die kwaliteiten te beschermen is ooit de overheid uitgevonden. In de Grondwet, de Verklaring voor de Rechten van de Mens en vele internationaal, juridisch bindende conventies en verdragen wordt de overheid dan ook voor die bescherming verantwoordelijk gehouden.

We zouden dus mogen verwachten dat de bescherming van milieu en natuur en het tegengaan van klimaatverandering op overheidsniveau goed is georganiseerd. Maar dat is niet het geval. De voor 1989 opgebouwde kennis en organisatie voor milieu en leefomgeving is vooral in de afgelopen decennia doelbewust afgebroken. De val van de Berlijnse Muur in 1989 werd als de triomf van het kapitalisme en het neoliberale marktdenken gezien. De achterliggende gedachte was destijds dat de vrije markt welvaart zou brengen en ‘en passant’ onze collectieve problemen wel zou oplossen. Collectieve diensten zoals de energievoorziening en de spoorwegen werden daarom systematisch geprivatiseerd en specifieke cliëntgroepen zoals de fossiele industrie, de financiële sector, de landbouw en de weg- en waterbouw moesten vrij baan krijgen door ze te bevrijden van de ‘hindermachten’.

Daartoe werden op Haagse departementen veel deskundige en daardoor lastige ambtenaren naar huis gestuurd. Het beleid werd voortaan vooral juridisch ingevuld met intentieverklaringen, inspanningsverplichtingen, tandeloze convenanten en gedoogbeleid. Om de hindermacht nog verder te beperken werd het ministerie van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu (VROM) opgeheven en werden de politiek onmogelijk te negeren brokstukken bij andere, deels wezensvreemde ministeries ondergebracht. Zo kwam Natuur weer terecht bij Landbouw, Klimaat bij Economische Zaken en de overige milieuproblemen bij Infrastructuur en Waterstaat. Op die manier is Nederland een bedrijventerrein geworden, waarin ten koste van alles economische groei moet worden gerealiseerd, die vooral ten goede komt aan de korte-termijn-belangen van projectontwikkelaars, speculanten en aandeelhouders die zich goeddeels elders bevinden, onder meer in India.

Alles draait om betaalbaarheid en verdiencapaciteit

Op het industrieterrein Nederland draait alles om betaalbaarheid en verdiencapaciteit. Als het om klimaatverandering gaat, houdt het verantwoordelijke ministerie van economische zaken vast aan economische groei. Het klimaatprobleem wordt alleen aangepakt met technologie-ontwikkeling. Infrastructuur en Waterstaat richt zich alleen op de aanpassing aan de klimaatverandering (adaptatie), bijvoorbeeld door met onze baggerindustrie en de maritieme infrastructuurbouwers hier en elders in de wereld hogere dijken aan te leggen tegen het stijgende zeewater.

Een vergelijkbaar twee-pettenprobleem is er bij het Verdrag inzake de Biologische Diversiteit, dat valt onder de minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit. Het moet voorkomen dat het Braziliaanse Amazonegebied wordt gekapt ten behoeve van de sojaproductie voor de Nederlandse intensieve veehouderij, die onder datzelfde ministerie valt. Dergelijke twee-pettenproblemen komen voor bij andere ministeries.

Het centrale probleem is dat de afwegingen tussen economie en milieu nu in bijna alle gevallen binnen eenzelfde ministerie worden gemaakt. Ministeries kunnen schaarste-gebruikers of schaarste-beheerders zijn, maar niet allebei tegelijk. Gezien het steeds groter wordende belang van milieu, natuur , grondstoffenschaarste en duurzaamheid behoort de politieke afweging voor iedereen zichtbaar op het hoogste politieke niveau plaats te vinden, dat wil zeggen niet binnen de ministeries, maar binnen het kabinet onder leiding van de minister-president.

Breng klimaat-, milieu-, natuur- en duurzaamheidsbeleid samen in een ministerie

Klimaat-, milieu-, natuur- en duurzaamheidsbeleid zullen samengebracht moeten worden in een ministerie voor ecologische zaken. Daaronder zouden dan vallen klimaat, milieu, natuur, ruimtelijke ordening en duurzaamheid (inclusief beheer grondstoffen). Dit ministerie kan wetenschappelijk worden ondersteund door diensten als het Planbureau voor de Leefomgeving, het KNMI en kenniscentra zoals het RIVM.

Tot nu toe heeft de minister van financiën altijd het laatste woord als beheerder van de financiële schaarste. Nu de ecologische schaarste dwingender is geworden dan de financiële schaarste, zal de minister van ecologische zaken het laatste woord moeten hebben. Die zal de grenzen van de fysieke omgeving en daarmee de collectieve kwaliteit moeten beschermen en bewaken. Toekomstige generaties zullen er dankbaar voor zijn.

Dit bericht verscheen op 11 september 2021 in Trouw, geschreven door Klaas van Egmond en Herman Wijffels.

Afgelopen week werd ook de Duurzame Troonrede voorgedragen door Werner Schouten. Hij riep op tot Generatiegerechtigheid en het meenemen van de belangen van toekomstige generaties. Het betekent een omslag naar Generatiegerechtigheid en Generatiegerechtigheid als uitgangspunt. Ons handelen moet dienen vanuit noodzakelijkheid voor de huidige- en toekomstige generaties. Onze horizon moet daarom reiken tot aan 2100 om toekomstige generaties recht te doen. Zoals Werner Schouten eerder verwoordde:


“Laten we samen het stelen van de toekomst stoppen en niet de tirannie van het heden laten winnen

Laat Generatiegerechtigheid zegevieren!